Goeienavond beste lezer,
De ene heeft het er moeilijk mee, de andere maakt het geen moer uit: veertig worden. Het is die leeftijd waarop het geluksgevoel vaak een dip kent, zonder dat er een duidelijke aanleiding is. Toegegeven, als 43’er klinkt het herkenbaar. Op ochtenden waarop ik half slapend uit bed rol, overvalt me soms de vraag of wat ik doe wel volstaat. Of het nuttig genoeg is. En of ik onderweg geen afslag heb gemist die achteraf gezien toch beter leek. Nele Van den Broeck verwoordt dat ongemak messcherp. “Ik ben veertig, ik weet niet hoe dat moet en ik moet heel erg mijn best doen om niet in doemdenken te vervallen”, schrijft ze. Maar er is ook een ander perspectief. Dat van Gwendolyn, vandaag 52, die vijftig worden ronduit “fantastisch” noemt. “Of ik nu 16, 35 of 52 ben, het draait om de energie die ik voel”, zegt ze. Misschien zit daar wel de sleutel. Niet in het krampachtig zoeken naar wat we hadden kunnen zijn, maar in het aftoetsen van wat ons vandaag nog in beweging zet. Veertig of vijftig is dan geen eindpunt, maar een tussenstand. |